De adviesaanvraag
Waarin een partner van De Bestuurskamer vertelt over een specifieke opdracht en de gekozen aanpak.
Hélène Vletter-Van Dort: “Laatst vroeg een commissaris mij om advies omdat hij was gepolst toe te treden tot een RvC van een organisatie van vrije beroepsbeoefenaars. Een commissariaat bij een dergelijke organisatie vraagt om extra aandacht omdat deze wat anders is dan een toezichthoudende rol bij bijvoorbeeld een productiebedrijf.”
“Als commissaris bij een organisatie met een partnermodel – bijvoorbeeld een groot advocatenkantoor of een accountantsorganisatie – moet je je extra goed afvragen wat je bijdrage als commissaris kan zijn. Je hebt in zo’n partnermodel als toezichthouder vaak andere bevoegdheden, zo kan de RvT of RvC bijvoorbeeld geen partners ontslaan, ook al zou je vinden dat een partner echt wanpresteert. Dat kan zorgen voor frustratie.”
“Uiteindelijk draait het om het respect waarmee je als commissaris door de organisatie wordt benaderd en de bijdrage die ze van je verwachten. Ben je als raad een verplicht nummer of kun je het spannend maken? Kun je bijdragen aan de manier waarop het centrale management wordt benoemd – of is dat uitsluitend aan de partners? Dat maakt nogal uit. Ook het uitwerken van de ESG-agenda is in dit verband een punt van aandacht. Wie bepaalt de targets, hoe zorg je dat de targets bereikt worden en hoe kun je als commissaris bijdragen aan die doelen?”
“Als je zo’n vraag krijgt voorgelegd, zal je goed moeten nagaan waarom je het wel zou willen en waarom je het juist niet zou moeten willen. Maak een lijstje met argumenten vóór en tegen. Het is belangrijk dat je je van tevoren uitgebreid laat informeren, meer dan je misschien gewend bent, over de waarden van de onderneming en vooral over de vraag in hoeverre je kunt ingrijpen om die waarden te borgen.”
“Uiteindelijk draait het om het respect waarmee je als commissaris door de organisatie wordt benaderd en de bijdrage die ze van je verwachten.”
“Een populaire beschrijving om de verhouding tussen RvC en RvB te schetsen, is het WOK-model. In dit model worden de taken van de raad samengevat als die van Werkgever, Opzichter en Klankbord. Bij organisaties van vrije beroepsbeoefenaren is de ‘W’ nauwelijks ontwikkeld en dat vraagt om scherpte op die andere twee grootheden. Verwacht je dat je de rollen van opzichter – dat is in feite de toezichthouders-rol – en klankbord goed zal kunnen invullen? Kan ik daar genoeg satisfactie uit halen om die rol te aanvaarden? Wij adviseren regelmatig bij dit soort vragen, en met succes.”
Drie relevante vragen
Waarin een partner van De Bestuurskamer drie vragen beantwoordt over actuele trends in de zakelijke arbeidsmarkt.
Hoe belangrijk is het topmanagement van ondernemingen als collectief?
Inge Brakman: “De samenwerking in de top zet de toon voor de samenwerking in het bedrijf. Het werken vanuit de gedachte van het collectief is dus bepalend voor het succes van de onderneming. In de aansturing van de organisaties zie ik steeds meer behoefte aan collectief bestuur. Traditioneel wordt er vaak vanuit verantwoordelijkheid-silo's gemanaged. Ieder heeft zijn eigen métier – dat is wel zo overzichtelijk. De voorzitter is dan, eenvoudig gezegd, altijd aan het eten met de relaties, de operationele verantwoordelijke doet het licht aan en ook weer uit op de zaak, en de derde zou dan de innovatieve denker zijn, die vliegtuig in, vliegtuig uit alle congressen afloopt. Veel bedrijfsprocessen – zeker sinds de misschien wel grootste zakelijke megatrend, de digitalisering – vragen echter om een fluïde aanpak, om het 'overlopen' van verantwoordelijkheden tussen mensen in het leiderschapsteam.”
Hoe ziet dergelijke collectieve besluitvorming eruit?
Inge Brakman: “Wat belangrijk is, ook in de publiek-private sfeer, is dat je als bestuurder rekening moet houden met een steeds complexer pakket aan onderwerpen en ontwikkelingen. Dat vraagt om twee zaken. Ten eerste om 'headspace' binnen de RvB, om ruimte voor het overzien van de grote bewegingen in hun onderlinge samenhang én in hun uitwerking op het beleid dat het team formuleert. Creëer daar serieus tijd voor: zeker een ochtend per week zonder afspraken. Lezen, praten, geïnspireerd raken, nadenken, analyseren. Maak ruimte om verbanden te ontdekken en herkennen, om in te spelen op megatrends als disruptie door AI en digitalisering en ESG-vraagstukken. En ten tweede vragen al die ontwikkelingen om een integrale aanpak en een gedeelde verantwoordelijkheid. Veel thema’s vragen inmiddels om het vaststellen van waarden die door het hele team worden gedeeld. Dat vraagt om serieuze, diepgaande gesprekken over zulke waarden. Hoe ga je dat regelen?”
”Creëer daar serieus tijd voor: zeker een ochtend per week zonder afspraken.”
En? hoe ga je dat regelen?
Inge Brakman: “Het hechter werken als team vraagt om een open manier van samenwerken: elkaar goed willen en kunnen begrijpen, elkaar echt verstaan.” “Stel, de onderneming wil meer data-gestuurd gaan werken. Dan zit daar ook een inhoudelijke, beleidsmatige kant aan. Dan gaat het over de ondersteuning van de hardcore productie of dienstverlening door het hele bedrijf. Dat gaat door alle portefeuilles heen, van juridische zaken tot communicatie en productie. Complexe, strategische beleidsbeslissingen vragen om een gedeelde visie in de bestuurskamer. Dat vraagt dus ook om ruimte voor regelmatige gesprekken in de breedte, waarbij geen eilanden meer bestaan maar complexe thema’s vanuit verschillende gezichtspunten worden belicht. En zodra het managementteam als team belangrijker wordt, ontstaat ook de behoefte aan een betere afstemming, aan meer aandacht van de menselijke kant van zo’n team. Hoe raak je op elkaar ingespeeld? Hoe werk je nou het meest effectief samen? Hoe enthousiasmeer je elkaar. Regelmatig coachen we precies op die vraag: hoe maak je van een groep mensen een echt team.”
Inspiratiebronnen
Waarin een partner van De Bestuurskamer kennisbronnen deelt die hem of haar inspireren.
Dries van der Vossen: “Afgelopen zondag reed ik met de onvolprezen Gooische fietsclub Moeke Spijkstra, bij windkracht zes, met uitschieters naar acht, over het strand van Egmond naar Wijk aan Zee en terug. Een smal strand, zacht zand. Dan hoor je de zee, de wind. Dat levert me een gelukzalig zen-gevoel op. De drie basisonderdelen van mannen en sportgeluk zijn als je het mij vraagt: afzien, kameraadschap en mooie spullen. In mijn garage hangen inmiddels een aantal fietsen, allemaal zwart, allemaal voorzien van topkwaliteit onderdelen.”
“De mystiek van de koers, dat is iets… Ik fiets nu twaalf jaar, en ben door de cyclus gegaan waar iedere wielrenner doorgeen gaat. Begonnen op een verkeerde fiets, verkeerd materiaal, je ziet af, je kunt niet meer zitten van de pijn. Na drie maanden ontdek je dan dat er een fietsbijbel bestaat, van een illuster Brits fietsersgezelschap Velominati: ‘The Rules’. Regel negen: je gaat altijd. Ik bedoel maar.”
“Met leden van ‘Moeke Spijkstra’ – dat de afgelopen jaren is uitgedijd tot een gezelschap van 300 mannen – rijden we serieuze koersen. De Ronde van Vlaanderen, de Amstel Gold Race. In Vlaanderen hobbel je op zaterdag over dezelfde kasseien waar een dag later Van der Poel overheen rijdt. De eerste keer dacht ik al snel na de start: waar ben ik mee bezig? En toen moesten de kasseien nog komen. Maar als je dan in Oudenaarde over de meet komt… Dat is puur genieten.”
“Over die voorbereiding nog: die bestond die eerste keer vooral uit het driemaal op rij bezoeken van het museum over de Hoogmis, in Oudenaarde, een soort kerk voor de wielersport, waar voorafgaand aan de koers de oude giganten uit de sport aan het lunchen waren. Daar stond ik dan als een kind naar te staren.”
“De opbrengst van dat gelukzalige offer is focus, en kameraadschap. De mooiste vriendschappen zijn op het zadel opgebloeid. En weet altijd: ook in het bedrijfsleven helpt innige verbondenheid met je medewerkers je door donkere perioden.”
De wereld buiten
Waarin een partner van De Bestuurskamer enkele persoonlijke suggesties geeft die helpen om het leven nog mooier te maken.
Jan Berent Heukensfeldt Jansen: “Een monument voor sacrale verwondering: Artis. We hadden als Amsterdams gezin een familieabonnement. Op mijn zestiende verliet ik weliswaar de stad maar toen mijn kinderen er weer gingen wonen, herontdekte ik de dierentuin – via mijn kleinkinderen. Je kunt de stad ervaren via winkels, cafés of via de dierentuin. Dan kies ik liefst voor die wonderlijke mix van flora en fauna, al die vormen van leven, die vooral ook de kleine wereldburgers mateloos intrigeren en blij maken. Meegevoerd te worden door je kleinkind, door hun ogen de kleine en grote wonderen van het leven opnieuw te bezien, dat gun ik iedereen. Dat vind ik rijk.”